17
De vrijwel lege werkplaats in 1941.
Het Ames-bedrijf in de oorlog
Slechts enkele jaren na het overlijden van zijn vader trad Jan Ames al op
jonge leeftijd in het familiebedrijf. Als kostwinner van het gezin Ames
kreeg hij aanvankelijk uitstel van militaire dienst, maar op 6 mei 1940
werd ook hij als buitengewoon dienstplichtige opgeroepen. Zo kwam hij
in Rotterdam terecht. De bombardementen, doden en gewonden lieten
een diepe indruk op hem achter.
Terug in Leerdam wilde de familie Ames niet als Wehrmachtswerkstatt
voor het Duitse leger werken. In particuliere sfeer moest het hoofd boven
water worden gehouden. De fietsenwerkplaats liep nog wel, maar met
de auto’s was het snel gedaan omdat benzine, banden en onderdelen al
spoedig niet meer verkrijgbaar waren. De ruilhandel nam toe. Voor een
rijwielband kreeg je vlees en levensmiddelen maar ook die voorraden
raakten snel op. Alles kwam op de bon en werd geregistreerd en
gecontroleerd.
Het niet willen werken voor de Wehrmacht wreekte zich. Duitse
officieren stapten het bedrijf binnen om de voorzijde van de garage in
beslag te nemen voor de opslag van olie en benzine. Jan Ames weigerde
en kreeg een pistool in de rug. Het resultaat was dat de Duitsers de gehele
garage in beslag namen en dat Ames binnen 24 uur vertrokken moest
zijn.
Mevrouw Snoek, van de manufacturenwinkel naast Ames, stelde een
ruimte beschikbaar onder ’t Poortje in de Kerkstraat. Het opschrift in
de gevel: ‘Vryheyt en is om gheen ghelt te coop’ werd zo toepasselijk
gevonden dat Ames een afbeelding hiervan op de rijwielen plakte.
Uiteindelijk is Jan Ames op transport naar Duitsland gezet, omdat hij
geen personeel wilde opgeven voor tewerkstelling in Duitsland. Hij
kwam in Dresden terecht, waar hij moest werken als fabrieksarbeider.
Tegen het einde van de oorlog werd het bedrijf van Ames aan de
Kerkstraat weer ontruimd. Maar de familie Ames kon nog niet
terugkeren. Na de oorlog kwamen er Canadezen in de garage. Zij hielpen
de broers aan gereedschap, waardoor het weer mogelijk werd gemaakt
het bedrijf voort te zetten. De jonge broers Ames hadden in de oorlog
een auto verstopt in de Gereformeerde Kerk en zij konden dus direct aan
de slag als taxibedrijf. Dankzij contacten met de Amerikanen konden
Jan Ames en zwager Jaap de Haan in Deelen elf Studebakers op de kop
tikken waarvan de eerste aan Piet Maas verkocht werd. Later reden Jan en
Jaap samen met Ben Pon alle dumps af om wagens als Federal Trucks op
te kopen. Het bedrijf kwam zo weer in de steigers te staan.
1...,13,14,15,16,17,18,19,20,21,22 24,25,26,27,28,29,30,31,32,33,...122