Zie Jan Ames
spreken.
Hoor Jan Ames
spreken.
9
De spreker
Tijdens het 25-jarig bestaan heeft Jan Ames het volgende gespeecht:
“...25 jaar geleden zijn wij vanuit Leerdam vertrokken en in Dordrecht
begonnen. Het is een lange tijd als je ervoor staat, ongelooflijk snel
voorbij als het achter je ligt. Er zijn momenten, dat je alles weer eens
aan je voorbij laat gaan. Dan besef je wat voor een gelukkig mens je
bent. Vreugde en verdriet hebben wij gekend in deze 25 jaren, van
alles blijft wat achter. Je kunt het niet meer uitwissen en je wilt dat
ook niet. Het leven is nu eenmaal zo en het behoort bij de mens. Wat
je wel meekrijgt en zelf niet kan bepalen en wat ook niet te koop is,
zijn gezondheid, talenten, liefde en vriendschap. Gezondheid is een
rijkdom die je gegeven wordt. Talenten zijn een gave, alleen je moet ze
wel gebruiken, niet alleen voor jezelf, maar vooral voor anderen die
dit alles moeten missen. Laf ben je als je ze niet gebruikt. Liefde en
vriendschap kun je niet kopen. Dat is en blijft een geweldig bezit. Dit
alles is tesamen van onschatbare waarde en niet uit te drukken in geld.
Je bent een gelukkig mens als je dit alles mag bezitten. Ans en ik zijn
van deze gelukkige mensen. Wij zijn er dankbaar voor...”
Hugo Pellikaan:
“Je voelde het als Jan Ames ergens binnen
kwam. Hij trok meteen de aandacht. Dat kwam niet alleen
door z’n gestalte, hij was beslist een charismatische man.
Ik heb nooit problemen met hem gehad. Die kreeg je wel als
je hem tegen je had. Zijn waardering sprak hij altijd uit of
hij gaf je letterlijk een gigantische schouderklop.”
Leen de Koning:
“Jan
Ames heeft mij geleerd,
dat de klant het meest
kostbare goed van een
onderneming is. Zonder
klanten ben je niets
waard.”
De toespraak ging nog verder door. In een fragment vertelt Jan Ames
ook nog op zijn eigen wijze, dat hij veel te danken heeft aan zijn
vrouw:
“...Een ding wil ik speciaal vermelden met het risico hier vandaan
gesleurd te worden. Een stukje geschiedenis gaat hieraan vooraf.
Enige dagen geleden was er een kleine echtelijke ruzie, zoals dat in
een goed huwelijk wel eens voorkomt. Ans roept dan tegen mij: ‘En
durf jij eens in een speech te zeggen dat je dit alles mede dankzij mij
hebt bereikt. Ik haal je dan onmiddellijk achter het spreekgestoelte
vandaan.’ Toch neem ik het risico om nu te zeggen ‘Ans, zonder jou
zou ik dit alles niet bereikt hebben.’ Ziezo, en smijt me er nu maar uit,
kwaad mag je blijven tot aan het einde van mijn speech, maar beslist
niet langer...”
1...,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14 16,17,18,19,20,21,22,23,24,25,...122